Zoetermeer kijkt scherp naar Haagse Omgevingsvisie 2050

De Omgevingsvisie Den Haag 2050 vormt een stevig kader voor de toekomst van de hofstad. Het is een visie die grote gevolgen heeft voor de regio, zeker ook voor Zoetermeer. Precies daarom stelde VVD-raadslid Rob Duiven vragen aan het college: ‘Wat Den Haag doet heeft directe gevolgen voor Zoetermeer. De druk op het spoor, de regionale infrastructuur, de woningmarkt en het groene landschap stopt niet bij de gemeentegrens’. De beantwoording laat zien dat het college deze impact duidelijk onderkent. Het college schetst een beeld van een regio waarin de keuzes van Den Haag directe effecten hebben op mobiliteit, woningbouw, economie en het landschap tussen de steden. Zoetermeer reageert daarmee niet alleen beschouwend, maar nadrukkelijk vanuit de bescherming en versterking van de eigen belangen.

In de beantwoording wordt onderstreept dat Den Haag inzet op stevige verdichting rond grote openbaarvervoersknooppunten, op het aantrekkelijker maken van fietsen en lopen en op een terughoudender rol voor de auto. Dit sluit aan bij een bredere regionale trend waarbij steden zoeken naar manieren om groei op te vangen binnen de bestaande stadsranden. Voor Zoetermeer betekent dit dat de druk op de bestaande verbindingen, onder meer RandstadRail en de spoorlijn richting Den Haag, verder zal toenemen. Het college noemt die samenhang cruciaal: een grotere Haagse bouwopgave kan alleen functioneren wanneer de regionale mobiliteit daarop wordt ingericht. ‘Als Den Haag verstandig investeert in goede verbindingen, profiteren onze inwoners daarvan’, verklaart Rob Duiven: ‘Sneller en betrouwbaarder reizen maakt het voor Zoetermeerders makkelijker om werk, studie en voorzieningen te bereiken’.

Het college wijst ook op de gezamenlijke woningbouwopgave in de regio. Den Haag zet in op forse aantallen nieuwe woningen, maar de ruimte binnen de stad is beperkt. Daardoor kunnen keuzes in Den Haag doorwerken naar omliggende gemeenten. Het college geeft aan dat het belangrijk is om te voorkomen dat regionale druk zich eenzijdig naar Zoetermeer verplaatst, bijvoorbeeld via extra druk op de lokale woningmarkt. Volgens Duiven is dat een reĆ«le zorg: ‘Als in Den Haag grote woonprojecten worden gerealiseerd zonder gelijktijdige investeringen in mobiliteit en infrastructuur, voelen wij dat direct. Treinen die voller worden, drukker wordende wegen en een grotere vraag naar woningen in Zoetermeer zijn dan geen abstracte scenario’s’.

In de beantwoording klinkt ook door dat het groene landschap tussen beide steden bijzondere aandacht verdient. Den Haag benoemt zelf dat binnenstedelijke verdichting noodzakelijk is om het groen aan de stadsranden te beschermen. Zoetermeer deelt dat uitgangspunt, maar ziet daarbij wel een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De groene zones tussen Zoetermeer, Leidschenveen-Ypenburg en het Groene Hart zijn kwetsbare gebieden die druk kunnen ervaren door Haagse groei. Duiven noemt dat een essentieel punt: ‘Het open landschap tussen de steden hoort bij de identiteit van onze regio. Als Den Haag groeit, moeten we ervoor waken dat dit landschap niet ongemerkt onder druk komt te staan’.

Het college geeft verder aan dat de Haagse visie wordt meegenomen in de eigen ruimtelijke strategie van Zoetermeer en in de samenwerking binnen de metropoolregio. Dat betekent dat grote Haagse ontwikkelingsgebieden, zoals de Binckhorst en het Central Innovation District, actief worden gevolgd en dat regionale mobiliteitsprojecten met elkaar in verband worden gebracht. Duiven vindt dat noodzakelijk: ‘De regio is te verweven om alleen maar naar de eigen kaart te kijken. Zoetermeer moet niet afwachten, maar meebepalen. Dat is geen luxe, maar noodzaak’.

De beantwoording laat uiteindelijk zien dat Zoetermeer de Haagse Omgevingsvisie 2050 niet ziet als een verre toekomstschets van een buurgemeente, maar als een richtinggevend document met directe invloed op de Zoetermeerse leefomgeving. Het college tekent daarbij een duidelijke lijn: actief volgen, kritisch wegen en op tijd aanschuiven aan regionale tafels. Duiven sluit daarbij aan met een duidelijke verwachting richting de toekomst: ‘Wij willen een stad die meegroeit met de regio, maar wel op een manier die onze eigen kracht bewaart. Daarvoor moeten we onze stem laten horen. De Zoetermeerse VVD zal het college daar de komende jaren scherp in blijven volgen’.

Zo wordt duidelijk dat de ontwikkelingen in Den Haag voor Zoetermeer geen randverschijnsel zijn, maar een factor van betekenis. De weg naar 2050 vraagt daarom om samenwerking, alertheid en duidelijke keuzes. Zoetermeer is vast van plan om die rol met overtuiging te pakken.

Total
0
Shares
Geef een reactie
Related Posts