In zijn essay Duidelijkheid, geschreven voor de Maand van de Filosofie 2024, onderzoekt NRC-journalist Tom-Jan Meeus de opkomst van ‘duidelijke taal’ in de Nederlandse politiek sinds de eeuwwisseling en de gevolgen daarvan voor de democratie. Meeus betoogt dat deze ogenschijnlijke helderheid niet leidt tot meer transparantie, maar juist tot versimpeling, polarisatie en uiteindelijk chaos.
Meeus traceert het begin van deze ontwikkeling naar de opkomst van Pim Fortuyn, die onder invloed van Amerikaanse campagnestrategieën het politieke discours veranderde door jargon en complexe formuleringen te vervangen door directe, begrijpelijke taal. Geert Wilders nam deze stijl over en perfectioneerde deze, waarbij hij controversiële termen introduceerde en een harde toon aansloeg. Volgens Meeus heeft deze focus op duidelijkheid geleid tot een politieke cultuur waarin nuance en compromis worden gemeden. Politici richten zich steeds meer op mediagenieke uitspraken en oneliners, waardoor de complexe realiteit van beleidsvorming wordt versimpeld tot slogans. Dit heeft geleid tot een scheiding tussen de publieke presentatie van politiek en de daadwerkelijke besluitvorming achter gesloten deuren.
Meeus waarschuwt dat deze ontwikkeling de fundamenten van de democratie ondermijnt. De nadruk op duidelijke taal en directe communicatie heeft geleid tot een politieke omgeving waarin radicalisering en wantrouwen worden genormaliseerd. Andere partijen nemen deze stijl over, wat resulteert in een verschuiving van de politieke cultuur richting populisme en autoritarisme. In zijn essay pleit Meeus voor een herwaardering van complexiteit en nuance in het politieke debat. Hij roept op tot alertheid en actie om de democratie te beschermen tegen de verleidingen van simplistische duidelijkheid. Volgens Meeus is het essentieel dat politici en media de moed hebben om de ingewikkelde realiteit van beleidsvorming eerlijk en transparant te communiceren, ook als dat betekent dat de boodschap minder eenvoudig overkomt.
Ook in de lokale politieke arena zijn de ontwikkelingen die Meeus signaleert zichtbaar. In veel gemeenten zijn de afgelopen jaren (lokale) partijen opgekomen die zich sterk afzetten tegen de gevestigde orde. Partijen met namen als bijvoorbeeld ‘Lokaal Belang’ of ‘Eerlijk en Duidelijk’ profileren zich met eenvoudige slogans en beloven snelle oplossingen. Ze benoemen lokale frustraties helder en in directe taal, wat hen populair maakt bij kiezers die zich niet gehoord voelen. Tegelijkertijd blijken deze partijen vaak moeite te hebben met de uitvoerbaarheid van hun plannen zodra ze bestuursverantwoordelijkheid dragen. Dit bevestigt Meeus’ punt dat duidelijke taal niet altijd samengaat met effectief bestuur.
Een tweede voorbeeld is te vinden in debatten over ruimtelijke ordening, zoals bij de plaatsing van windmolens of de bouw van nieuwe woningen. In provincies als Groningen, Drenthe en Noord-Brabant leidde dit tot felle protesten van burgers en actiegroepen. Gemeenteraadsleden worden onder druk gezet om ‘duidelijk’ positie te kiezen: voor of tegen. De roep om eenduidigheid verdringt hier de ruimte voor technische en bestuurlijke afwegingen maar worden vaak simplistische oplossingen opgevoerd waarbij juridische en ruimtelijke kaders worden genegeerd.
Tot slot leidt de hang naar duidelijke standpunten regelmatig tot bestuurlijke instabiliteit. In gemeenten als Almere en Westland zijn coalities meermaals gevallen door conflicten tussen partijen die elk vasthouden aan hun duidelijke, maar onverenigbare standpunten. Dit ondermijnt het vermogen tot compromissen en duurzame samenwerking.
De lokale politiek vormt helaas geen uitzondering op de trend die Meeus signaleert. Ook hier is het politieke klimaat beïnvloed door de wens naar snelle, heldere communicatie. Maar die ‘duidelijkheid’ blijkt vaak een valkuil: ze maskeert complexiteit, belemmert constructieve samenwerking en kan leiden tot wantrouwen in het bestuur. Nuancering en openheid zouden juist meer ruimte moeten krijgen, óók op lokaal niveau. De keuze op 18 maart 2026 voor een degelijke ‘bestuurderspartij’ zoals de Zoetermeerse VVD is daarom zo slecht nog niet!
Deze column geeft de mening van Rob Duiven weer en niet het standpunt van de (fractie van de) Zoetermeerse VVD.