De gemeenteraad van Zoetermeer heeft op maandag 2 juni de Verordening Jeugdhulp Zoetermeer 2025 vastgesteld. De Zoetermeerse VVD staat volledig achter de nieuwe verordening, die volgens raadslid Rob Duiven ‘zorgt voor duidelijkere kaders, een sterkere gemeentelijke toegang en bovenal: passende en houdbare jeugdhulp voor wie het echt nodig heeft’. De verordening vervangt de bestaande regels uit 2015 en is een direct antwoord op de toename van het aantal jeugdigen dat jeugdhulp ontvangt, de intensivering van die hulp en de bijbehorende financiële druk op de gemeente. De nieuwe regels zorgen voor een scherpere afbakening van de gemeentelijke verantwoordelijkheid en dragen daarmee bij aan een doelmatige inzet van middelen.
De VVD heeft zich al in een eerdere fase van het beleidsproces hard gemaakt voor het uitgangspunt van normaliseren binnen de jeugdhulp. ‘Effectieve ondersteuning die niet zwaarder is dan nodig: dat is de insteek’, aldus Duiven: ‘specialistische jeugdhulp moet worden ingezet wanneer het écht noodzakelijk is, niet standaard. Dat principe is in deze nieuwe verordening nu ook juridisch verankerd en dat juichen wij toe’. Met de vaststelling van deze verordening is volgens Duiven een belangrijke stap gezet in het realiseren van kwalitatief goede én financieel houdbare jeugdhulp. ‘De gemeentelijke toegang krijgt een steviger positie en kan nu beter maatwerk leveren aan jeugdigen en gezinnen die echt ondersteuning nodig hebben’.
Een belangrijk aspect van de nieuwe verordening is de afbakening tussen de verantwoordelijkheid van de gemeente en die van ouders of andere wettelijke domeinen, zoals de zorgverzekering of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Duiven benadrukt het belang hiervan: ‘Wij vinden het van groot belang dat helder is wie waarvoor verantwoordelijk is. Dat voorkomt onnodige trajecten en helpt om hulp sneller bij de juiste mensen te krijgen’.
De Zoetermeerse VVD diende tijdens de raadsvergadering een amendement in om concrete voorbeelden uit de tekst van de verordening te schrappen. ‘Voorbeelden horen niet thuis in algemeen geldende regels’, legt Duiven uit: ‘Ze kunnen onbedoeld groepen uitsluiten of juist bevoordelen en zijn bovendien niet toekomstbestendig. Duidelijkheid en juridische zuiverheid staan voorop’. Het amendement werd aangenomen en zorgde ervoor dat de verordening op dit punt werd aangepast.
De nieuwe verordening is in lijn gebracht met recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Daarbij gaat het onder andere om het begrip ‘eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen’ van ouders, een criterium dat de gemeente mag gebruiken om te beoordelen of jeugdhulp noodzakelijk is. Duiven vroeg in de commissie Samenleving van 14 april nog expliciet aandacht voor de juridische houdbaarheid van de formuleringen in artikel 17: ‘Geeft de tekst voldoende houvast om te voldoen aan de eisen van de Centrale Raad van Beroep? Dat moeten we goed borgen‘. Wethouder Van der Meer kon de VVD op dit punt geruststellen. De verordening is zeker op dit soort van zaken uitgebreid juridisch getoetst. Ook de deskundigheidseisen voor medewerkers die jeugdhulpvragen beoordelen zijn opgenomen in de nieuwe verordening, iets wat volgens Duiven ‘de professionaliteit en rechtvaardigheid in de toegang versterkt’.
De verordening legt meer nadruk op wat ouders zelf kunnen en moeten doen. De VVD erkent dat dit tot meer bezwaren kan leiden. Duiven: ‘Daarom is heldere communicatie aan de voorkant van groot belang. Ouders moeten weten waar ze aan toe zijn en waarom bepaalde hulp wel of niet wordt ingezet’. Een publieksvriendelijke versie van de verordening is in de maak, evenals trainingen voor verwijzers zoals huisartsen. De VVD zal erop toezien dat deze vervolgstappen zorgvuldig worden uitgevoerd.
De Zoetermeerse VVD steunde de Verordening Jeugdhulp Zoetermeer 2025 van harte. Rob Duiven: ‘We zetten hiermee een verstandige stap richting een toekomstbestendig jeugdhulpbeleid. We bieden passende hulp aan wie het echt nodig heeft, zonder dat de jeugdzorg financieel ontspoort. Dat is goed voor onze jeugd én voor de stad als geheel’.