Past een referendum in een representatieve democratie?

De VVD is geen voorstander van referenda. De redenen daarvoor zijn dat besluiten laten zich moeilijk vangen in ja/nee antwoorden en veel liever betrekken we inwoners vooraf‘, zo verwoordde VVD-fractievoorzitter het standpunt van de fractie over de voorgestelde referendumverordening. En hoewel de Zoetermeerse gemeenteraad in meerderheid vindt dat ‘het instrument referendum een passende invulling is op de representatieve democratie’ valt daar toch het nodige op af te dingen. Want past een referendum eigenlijk wel in een representatieve democratie?

Een representatieve democratie is een bestuursvorm waarin de inwoners zijn vertegenwoordigers kiest om namens hen beslissingen te nemen. In Nederland betekent dit dat burgers elke vier jaar stemmen op leden van de Tweede Kamer, Provinciale Staten, gemeenteraden en het Europees Parlement. Een referendum is een volksraadpleging waarbij kiezers zich direct uitspreken over een bepaald onderwerp. Maar past dit middel eigenlijk wel binnen een representatieve democratie? Op 10 februari 2024 werd in de commissie Plenair over een nieuwe referendumverordening gesproken. Het debat liet naar mijn overtuiging goed zien dat er een onvermijdelijke spanning zit tussen representatie en directe democratie.

Een referendum wordt door de voorstanders verdedigd als een directe democratische aanvulling op de representatieve democratie. Zij beargumenteren dat referenda de burger meer directe invloed geven, zeker bij onderwerpen waar veel maatschappelijke discussie over bestaat. Het zou bijdragen aan een grotere betrokkenheid en legitimiteit van politieke beslissingen.
Tegenstanders wijzen er echter op dat referenda haaks kunnen staan op het principe van representatie. In een parlementaire democratie worden volksvertegenwoordigers gekozen om complexe afwegingen te maken, waarbij ze rekening houden met allerlei factoren zoals langetermijngevolgen en compromissen tussen verschillende, soms sterk uiteenlopende, belangen. Referenda dwingen burgers voorts om zich in een ogenschijnlijk allesomvattende ja/nee-keuze uit te spreken over complexe vraagstukken zonder ruimte voor nuance. Dit kan leiden tot populistische besluitvorming en een onverantwoorde versimpeling van ingewikkelde kwesties.

Nederland heeft enkele ervaringen met referenda, zoals het raadgevend referendum over de Europese Grondwet in 2005, het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (de ‘Sleepwet’) in 2018 en in Zoetermeer zelf, het referendum over het afvalbeleid in 2022. De genoemde landelijke referenda waren raadgevend, wat betekent dat de regering niet verplicht was de uitslag over te nemen. Dit heeft tot teleurstelling bij kiezers geleid en versterkte het gevoel dat de politiek niet luisterde, wat juist de legitimiteit van het instrument ondermijnde. Het Zoetermeerse referendum was correctief. De Zoetermeerse politiek heeft de uitslag wel omarmd en een streep door het (in de voorgaande raadsperiode) vastgestelde afvalbeleid gehaald.

Ik ben geen voorstander van referenda. Het referendum is naar mijn mening een instrument dat de representatieve democratie verstoort in plaats van versterkt. Volksvertegenwoordigers worden gekozen om namens de burgers te beslissen en daarbij zorgvuldige afwegingen moeten maken. En zij doen dit op basis van een democratisch verkregen mandaat van ‘hun’ kiezers. Er zijn voorts de al genoemde gevaren van desinformatie en simplificatie van complexe thema’s bij referenda. De democratische legitimiteit en kwaliteit van de besluitvorming kan naar mijn overtuiging beter worden gewaarborgd via verkiezingen en democratische besluitvorming, dan door referenda, die gevoelig zijn voor de waan van de dag en emoties in plaats van meer rationele afweging van alle aspecten en belangen.

Deze column geeft de mening van Rob Duiven weer en niet het standpunt van de (fractie van de) Zoetermeerse VVD.

Total
0
Shares
Related Posts