Deze Latijnse spreuk, ’wie vrede wil, bereidt zich voor op oorlog’ van de Romeinse schrijver Vegetius, krijgt in het huidige tijdsgewricht een nieuwe betekenis. Oorlogsdreiging, hybride dreigingen, cyberaanvallen en klimaatgerelateerde rampen zijn geen abstracte vergezichten meer, maar reële risico’s. Hoewel we ons lang veilig hebben gewaand, klinkt steeds luider de oproep om ook op lokaal niveau voorbereid te zijn op onheil. Gemeenten spelen hierin een cruciale rol.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) publiceerde recent een rapport waarin de urgentie van ‘maatschappelijke weerbaarheid’ centraal staat. Volgens de WRR zijn het niet alleen rijksoverheden of hulpdiensten die een crisis moeten kunnen opvangen, maar moeten ook gemeenten een plan hebben voor lokale opvang, coördinatie en communicatie. Gemeenten zouden plekken moeten aanwijzen waar inwoners terecht kunnen bij langdurige uitval van stroom, extreme weersomstandigheden of andere vormen van maatschappelijke ontwrichting. Hoewel het rapport vooral focust op klimaatonheil, zoals overstromingen en hittegolven, is de onderliggende boodschap breder toepasbaar: er moeten praktische voorzieningen zijn, draaiboeken, en bewustwording onder inwoners. Dit geldt net zo goed voor dreigingen op het gebied van veiligheid en oorlog.
De VVD-fractie stelde recent schriftelijke vragen aan het college: wat doet Zoetermeer om de weerbaarheid van de stad en haar inwoners te versterken? Zijn er al locaties aangewezen voor noodopvang? Wat is er geregeld voor langdurige stroom- of watervoorzieningsuitval? Het college gaf in haar antwoord aan dat Zoetermeer samenwerkt met de andere gemeenten in de Veiligheidsregio Haaglanden. Hoewel er op regionaal niveau wel draaiboeken zijn voor grootschalige incidenten, zijn er in Zoetermeer nog geen concrete opvangplekken of noodsteunpunten ingericht. Plannen voor het aanwijzen van bijvoorbeeld brandweerkazernes als noodpunten zijn ‘nog in ontwikkeling’. Kortom: nog veel vragen en weinig antwoorden.
De verantwoordelijkheden van gemeenten op het gebied van crisisbeheersing liggen deels vast in wet- en regelgeving, zoals de Wet veiligheidsregio’s. Maar de toenemende onvoorspelbaarheid van risico’s vraagt om een bredere, actievere invulling. De WRR noemt enkele aandachtspunten zoals het aanwijzen van opvanglocaties en steunpunten, voorlichting en bewustwording onder inwoners en het actualiseren van lokale en regionale draaiboeken.
Burgemeester Michel Bezuijen erkende in een recent interview met ZFM dat Zoetermeer nog niet zo ver is als de WRR aanbeveelt. Wel benadrukte hij het belang van bewustwording. In zijn column in het Streekblad riep hij inwoners op om een noodpakket aan te schaffen en niet te denken dat rampen of oorlogsdreiging ‘alleen elders’ gebeuren. Volgens Bezuijen is een mentaliteitsverandering nodig. De vanzelfsprekendheid van veiligheid maakt plaats voor een hernieuwd besef dat vrijheid en stabiliteit niet vanzelf komen en dat iedereen daar verantwoordelijkheid in draagt.
De oproep van de WRR en de maatschappelijke onrust rond geopolitieke spanningen maken duidelijk: voorbereiding is geen luxe, maar noodzaak. Gemeenten kunnen niet langer alleen vertrouwen op landelijke instanties of abstracte plannen op papier. De dreiging is diffuus, maar de taak is concreet. ‘De toekomst is ongekend, maar niet leeg’ aldus de Nederlandse filosoof Hans Blokland: de toekomst is weliswaar onzeker, maar niet zonder richting of betekenis; onze keuzes en instituties geven er vorm aan.
De eerste stap is dus bewustwording, bij bestuurders én inwoners. En na bewustwording volgt actie: opvangplekken aanwijzen, draaiboeken opstellen, communiceren, investeren et cetera. Want of het nu om storm, stroomuitval of dreiging van buitenaf gaat, de vraag is niet óf er iets gebeurt, maar wanneer. En dan moet de gemeente er staan. Wie vrede wil, bereidt zich voor, zelfs op oorlog. Ook in Zoetermeer.
Deze column geeft de mening van Rob Duiven weer en niet het standpunt van de (fractie van de) Zoetermeerse VVD.