Zoetermeerse VVD: verantwoordelijkheid én ondersteuning sleutel bij inburgering

De VVD-fractie in de gemeenteraad van Zoetermeer maakt zich al langere tijd zorgen over verzuim in inburgeringstrajecten. Aanleiding voor schriftelijke vragen van VVD-raadslid Rob Duiven op 17 juli 2025 was een recente uitspraak van de Raad van State (9 juli 2025) die de mogelijkheden voor gemeenten om inburgeraars via boetes aan te spreken aanzienlijk beperkt. De VVD ziet aanleiding voor een stevige discussie over hoe we in Zoetermeer inburgeraars effectief kunnen motiveren om hun traject succesvol af te ronden. Rob Duiven verwoordde de zorgen als volgt: ‘Het principe van wederkerigheid met rechten én plichten komt onder druk te staan‘. Hij wees daarbij op feitelijke cijfers: in Zoetermeer rondde in 2024 slechts circa 60 % van de 1150 ingeschreven inburgeraars het traject binnen de gestelde termijn af, comfortabel onder het landelijke gemiddelde en zorgwekkend laag. Tegelijkertijd ligt het landelijke verzuim bij taallessen rond de 20 %

De Raad van State bepaalde op 9 juli 2025 dat het opleggen van boetes aan inburgeraars die hun examen niet op tijd afleggen, alleen is toegestaan als sprake is van een individueel aantoonbaar en structureel gebrek aan integratiebereidheid. Incidenteel verzuim of vertraging mag geen reden zijn voor een sanctie. De uitspraak volgt eerdere lijnen uit Europese jurisprudentie, waarin het beginsel van proportioneel en individueel maatwerk centraal staat. De uitspraak heeft landelijk effect: het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoekt aanpassingen van het boetebeleid onder de Wet inburgering 2021, terwijl uitvoeringsinstantie DUO de boeteoplegging voorlopig heeft opgeschort.

Het college geeft in de beantwoording van de schriftelijke vragen aan de uitspraak te kennen en benadrukt dat Zoetermeer al een zorgvuldig, terughoudend sanctiebeleid hanteert. Boetes worden alleen opgelegd bij structureel, ongeoorloofd verzuim, nadat intensieve ondersteuning is geboden. Incidenteel verzuim leidt niet tot sancties. In een eerder geval is een door Zoetermeer opgelegde boete door de rechter bekrachtigd. Vooralsnog ziet het college geen reden om het beleid aan te passen. Wel wordt de situatie op rijksniveau nauwlettend gevolgd, en als landelijke beleidslijnen wijzigen, zal ook het lokale beleid worden getoetst en zo nodig aangepast.

De gemeente ontvangt maandelijks aanwezigheidsoverzichten van taalaanbieders. Bij signalen van verzuim wordt direct actie ondernomen door de regisseur inburgering, bijvoorbeeld via gesprekken, herplanning of aanvullende begeleiding. Structurele, gedetailleerde verzuimrapportages per leerroute of wijk zijn nu niet beschikbaar. Het opstellen daarvan zou veel uitvoeringscapaciteit kosten en raakt bovendien aan privacyvraagstukken. Rub Duiven: ‘Inzicht in trends is belangrijk om gerichte maatregelen te nemen. Maar dat moet wel uitvoerbaar zijn voor onze ambtenaren, die nu al een hoge werkdruk hebben. De Zoetermeerse VVD pleit niettemin voor slimme monitoring: gericht meten wat nodig is om effectief te sturen‘.

De VVD vindt dat de begeleiding niet vrijblijvend mag zijn en er, waar relevant en mogelijk, geleerd moet worden van andere steden. Het college stelt dat Zoetermeer al nauw samenwerkt met maatschappelijke partners zoals VluchtelingenWerk. In de eerste twaalf maanden krijgen statushouders maatschappelijke begeleiding, vaak in de wijk. Dit helpt bij zelfredzaamheid, toegang tot voorzieningen en participatie in de buurt. Er zijn afspraken met taalaanbieders en partners over vroegsignalering, zodat stagnatie snel kan worden opgepakt. Toch zijn er nog stappen te zetten. In steden als Rotterdam, Delft en Utrecht zijn goede ervaringen opgedaan met aanvullende interventies zoals mobiele lesteams, kleinschalige wijkgerichte taaltrajecten, intensieve werkoriëntatie en ‘catch-up’-groepen voor achterblijvers. Zulke maatregelen vragen extra middelen, maar leveren ook sneller resultaat op. Rob Duiven: ‘We hoeven het wiel niet opnieuw uit te vinden. Laten we kijken naar bewezen aanpakken elders en die vertalen naar de Zoetermeerse situatie. Investeren in maatwerk loont: hoe sneller iemand meedoet, hoe beter voor henzelf én voor de samenleving‘.

Nu de juridische ruimte voor boetes kleiner wordt, is het extra belangrijk om inburgeraars positief te stimuleren. Dat kan met duidelijke verwachtingen, regelmatige voortgangsgesprekken en het koppelen van taal- en participatielessen aan werk of vrijwilligersactiviteiten. Het uitgangspunt blijft dat inburgering een gezamenlijke verantwoordelijkheid is: de gemeente faciliteert en ondersteunt, de inburgeraar zet zich maximaal in. De VVD wil dat Zoetermeer inzet op: vroegsignalering (problemen direct oppakken om uitval te voorkomen), wijkgerichte benadering (inburgeraars in hun eigen leefomgeving ondersteunen), combinatie taal en werk (sneller perspectief op economische zelfstandigheid, samenwerking met werkgevers en maatschappelijke organisaties (brug slaan tussen inburgering en participatie) en slimme monitoring (gericht meten zonder overbodige administratieve lasten).

De Zoetermeerse VVD roept het college op om, vooruitlopend op landelijke aanpassingen, al te verkennen welke alternatieve prikkels en ondersteuningsvormen het meest effectief zijn. Daarbij is het belangrijk om ook de gemeenteraad actief te informeren over trends en resultaten, zodat er tijdig kan worden bijgestuurd. Rob Duiven: ‘Inburgering is de start van een nieuw hoofdstuk in iemands leven. Wij hebben de plicht om nieuwkomers de weg te wijzen, maar ook de plicht om duidelijk te maken dat meedoen geen keuze maar een voorwaarde is. Zo bouwen we samen aan een Nederlandse samenleving waarin iedereen bijdraagt‘.

Total
0
Shares
Related Posts