De gemeenteraad van Zoetermeer heeft op 8 september het raadsvoorstel GelijkGezond: Resultaatbepaling en Resultaatbetaling besproken. Het voorstel introduceert een vernieuwende manier van ondersteunen van inwoners met complexe problemen. Daarbij staat niet de bureaucratie of het systeem centraal, maar de inwoner zelf. De Zoetermeerse VVD kijkt positief naar de inzet van GelijkGezond. Raadslid Rob Duiven benadrukte in de commissie dat het uitgangspunt van het voorstel goed aansluit bij de liberale visie: ‘Het uitgangspunt dat de inwoners zelf de regie houden en dat de doorbijter hen tijdelijk ondersteunt om die regie terug te winnen, spreekt ons erg aan. Mensen blijven zelf in de eerste plaats verantwoordelijk voor hun eigen leven. De overheid biedt pas een steuntje in de rug, als en voor zolang dat echt nodig is’.
De kern van de aanpak is de inzet van een zogenoemde doorbijter: een professional die tijdelijk naast een huishouden gaat staan totdat de situatie weer stabiel is en de inwoner zelf de regie kan hervatten. Deze benadering zorgt ervoor dat inwoners niet in afhankelijkheid terechtkomen, maar juist gestimuleerd worden om weer zelf vooruit te komen.
Een ander sterk punt is de manier waarop de financiering is vormgegeven. De gemeente betaalt alleen als er aantoonbaar resultaat is geboekt. Voor elk huishouden kan maximaal €5.000 worden uitgekeerd, en nooit meer dan de daadwerkelijke besparing. Duiven wees hier nadrukkelijk op: ‘De financieringswijze spreekt ons aan: pas betalen bij aantoonbaar resultaat. Dat stimuleert doelmatigheid, voorkomt bureaucratie en maakt dat de gemeente geen geld kwijt is aan trajecten zonder effect‘. Op deze manier wordt niet alleen zorgvuldig met gemeenschapsgeld omgegaan, maar worden ook aanbieders gestimuleerd om echt te werken aan duurzame resultaten.
De VVD ziet bovendien veel waarde in de manier waarop GelijkGezond samenwerking organiseert. Veel inwoners met complexe problemen hebben met meerdere loketten tegelijk te maken. De doorbijter helpt om die versnippering tegen te gaan. Zoals Duiven het verwoordde: ‘Domeinoverstijgende samenwerking tussen huisarts, gemeente en maatschappelijke partners is een pluspunt, omdat we zo versnippering tegengaan en de ondersteuning daadwerkelijk rond het huishouden wordt georganiseerd‘. Hiermee wordt de hulp beter afgestemd op de werkelijkheid van gezinnen en huishoudens.
Tegelijkertijd plaatste de VVD ook enkele kanttekeningen bij het voorstel. De inschatting van de verwachte kosten (en dus de berekening van de besparing) is gevoelig voor subjectieve aannames. Duiven zei hierover: ‘Het zal niet altijd helder zijn of de kostreductie echt aan de doorbijter is toe te schrijven. Omdat de doorbijter inschattingen maakt van de verwachte kosten zonder traject, ontstaat het risico van een papieren werkelijkheid. Hier moet niet alleen expliciet op worden gemonitord, maar ook scherp op worden getoetst‘. Daarnaast benadrukte hij dat de rol van de doorbijter niet mag doorschieten naar het overnemen van verantwoordelijkheden die in de eerste plaats bij gezinnen en hun eigen netwerk horen. Ook de kwaliteit van de doorbijters zelf is een cruciale succesfactor. Duiven stelde hierover vragen aan de inspreker, waarbij duidelijk werd dat de Uitvoeringsbrigade met haar jarenlange ervaring een belangrijke rol speelt bij de selectie, opleiding en begeleiding van deze professionals.
Tot slot wees de VVD op de mogelijkheid om de afspraken aan te passen als resultaten tegenvallen. Duiven stelde daarover: ‘Wat moet er gebeuren voor de gemeente om te besluiten dat de bestaande afspraken niet langer in stand kunnen blijven? Het is belangrijk dat we daar vooraf meer gevoel bij krijgen‘. Een helder beeld van dergelijke drempelwaarden is volgens de VVD nodig om tijdig te kunnen ingrijpen en zo de financiële risico’s te beperken.