Er was eens een boer die slechts één paard bezat. De tijden waren zwaar, het geld schaars. De boer bezon zich over de mogelijkheden om te bezuinigen. Hij kwam op het lumineuze idee om te bezuinigen op het voer dat hij aan het paard gaf. Het paard deed het zware werk voor de boer. Maar het paard was wel afhankelijk van het voer dat hij van de boer kreeg. Het was bovendien heel erg trouw gebleven aan de boer, zonder ook maar één keer hardop te klagen. Elke dag gaf de boer het paard iets minder te eten. Elke dag at het paard het voer dankbaar op, deed al het werk voor de boer dat hem werd opgedragen, zonder te klagen. De porties voer werden gestaag kleiner en kleiner. De boer was heel erg tevreden over het resultaat. De kosten voor het voer gingen omlaag. Zelf had hij meer geld over om zelf andere zaken op te pakken. Tot op een dag hij in de stal kwam en het paard dood aantrof. Verbaasd en ontdaan riep de boer uit: ‘Nou had ik het paard bijna geleerd zonder voer het werk te doen, en nou is het dood. Hoe is dat nu mogelijk!’.
Dit Drentse volksverhaal van de boer en zijn paard illustreert op krachtige wijze de gevolgen van bezuinigingen en het negeren van basisbehoeften, wat parallellen vertoont met de voorgenomen kortingen op het gemeentefonds. De boer, die probeert te besparen op het voer voor zijn paard, verliest uiteindelijk het trouwe dier dat hem hielp bij zijn werk. Dit laat zien hoe het negeren van essentiële middelen kan leiden tot onomkeerbare schade.
Evenzo staan gemeenten voor de uitdaging om te bezuinigen op hun diensten door kortingen op het gemeentefonds. Gemeenten zijn als de boer; zij moeten zorgen voor hun inwoners, net zoals de boer voor zijn paard zorgt. Wanneer gemeenten moeten bezuinigen op noodzakelijke voorzieningen zoals zorg, onderwijs en infrastructuur, lijkt dit misschien een tijdelijke oplossing om financiële ruimte te creëren. Echter, net als het paard dat afhankelijk was van zijn voer, zijn inwoners afhankelijk van de diensten die gemeenten leveren.
De kortingen kunnen er toe leiden dat gemeenten steeds minder kunnen bieden, wat uiteindelijk de kwaliteit van leven voor hun inwoners schaadt. Net zoals het paard niet langer in staat was om het zware werk te verrichten zonder voldoende voeding, kunnen gemeenten niet blijven functioneren zonder adequate financiering. De gevolgen zijn dan ook verstrekkend: inwoners kunnen de ondersteuning en diensten verliezen die ze hard nodig hebben.
Uiteindelijk, net als de boer die in shock was over het verlies van zijn paard, zal het rijk ook met ontzetting ontdekken dat de bezuinigingen niet alleen kortetermijnwinst opleveren, maar op de lange termijn destructief zijn. Dit verhaal benadrukt de noodzaak voor een duurzame aanpak, waarin zorg voor de basisbehoeften van de gemeenschap voorop staat. Zonder deze zorg komt de sociale structuur onder druk te staan, wat kan leiden tot grotere problemen voor zowel gemeenten als hun inwoners.
Deze column geeft de mening van Rob Duiven weer en niet het standpunt van de (fractie van de) Zoetermeerse VVD.