Maandag 27 mei werd door één van de leden viel tijdens één van de debatten in de raad het verwijt uitgesproken dat een ander raadslid zou liegen. ‘Een zware beschuldiging’ merkte de voorzitter terecht op. In de toelichting over wat de inhoud van de ‘leugen’ zou zijn (b)leek het overigens allemaal mee te vallen. Het (b)leek meer een vergissing te zijn. Toch is het zaak scherp te blijven op deze verbale ontsporingen.
Liegen in de politiek of de aantijging dat te doen en daarmee niet-integer te zijn, zijn fenomenen die door de eeuwen heen veelvuldig zijn besproken en bekritiseerd. Het verwijt van leugenachtigheid is een ogenschijnlijk steeds vaker veelvoorkomend wapen in de politieke arena. Met name politici in de landelijke politiek beschuldigen elkaar steeds vaker in allerhande subtiele en soms minder subtiele vormen van liegen om de geloofwaardigheid van hun tegenstanders aan te tasten en om hun eigen positie te versterken.
Het beschuldigen van een politieke tegenstander van leugens is niet zelden een strategische zet die meerdere doelen dient. Ten eerste kan het de tegenstander in diskrediet brengen. Als een politicus succesvol kan aantonen dat zijn of haar opponent niet eerlijk is, kan dit de publieke opinie sterk beïnvloeden en de tegenstander verzwakken. Dit geldt vooral in tijden van verkiezingen, waar de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van kandidaten centraal staan.
Daarnaast kan het verwijt van leugenachtigheid dienen als afleidingsmanoeuvre. Door de aandacht te richten op vermeende leugens van de ander, kan een politicus de aandacht afleiden van eigen controverses of tekortkomingen. Dit tactische gebruik van beschuldigingen kan helpen om de publieke focus te verschuiven en negatieve aandacht te vermijden.
Het gebruik van het verwijt dat de ander liegt of wiens integriteit in twijfel getrokken wordt, kan verstrekkende gevolgen hebben voor het politieke klimaat. Niet in de Allereerst draagt het bij aan een gepolariseerde politieke omgeving, niet in de laatste plaats door de echokamers van de sociale media en de heersende ‘cancel-cultuur’. Ook ‘trial by media’ heeft niet zelden een escalerend effect. Beschuldigingen van leugens versterken voorts de kloof tussen verschillende politieke kampen, wat leidt tot een verharding van standpunten en een afname van bereidheid tot samenwerking en compromis.
Bovendien kan het frequent beschuldigen of verdacht maken van tegenstanders leiden tot een erosie van het publieke vertrouwen in de politiek als geheel. Wanneer inwoners met enige regelmaat worden geconfronteerd met claims en tegenclaims over de eerlijkheid van politici, kan dit een gevoel van cynisme en wantrouwen voeden. Burgers kunnen het gevoel krijgen dat niemand te vertrouwen is, wat kan resulteren in politieke apathie en een verminderde betrokkenheid bij het democratische proces.
Het verwijt van leugenachtigheid of gebrek aan integriteit bij een politieke tegenstander is dus weliswaar een krachtig instrument in de politieke strijd, maar het gebruik ervan brengt risico’s met zich mee. Voor een gezonde democratie en open debat is het essentieel dat politici niet alleen streven naar eerlijkheid en transparantie, maar ook dat ze zich bewust zijn van de schadelijke gevolgen van constante beschuldigingen en verdachtmakingen. Het herstel van vertrouwen en samenwerking vereist een politieke cultuur waarin debat en verschil van mening niet worden verward met leugenachtigheid, maar worden gezien als fundamentele elementen van het democratische proces.